3 juli 2025
roergebied

Steven Van Ammel koos als eerste favoriet ‘What sort of creature are they anyway? van Sanne Morssink, maar heeft eveneens karrenvrachten vol admiratie voor ‘Er is niemand zoals jij’ van Ajda Bračič, vertaald door Marieke Haenebalcke, net als zijn ‘collega’ peetouder Saskia de Coster! Zijn lof over deze tekst en een tweede tip van de sluier die secuur om dit verhaal heen is gedrapeerd vind je hier.

“Vervreemding begint bij herkenbaarheid. Dat heeft Ajda Bračič goed begrepen, of was het haar vertaalster? Of de redacteur die deze tekst koos? De tekst roept wel meer vragen op. Hebben we hier te maken met een dubbelgangersmotief of is er sprake van dissociatie bij de verteller? Lezen we hoe de verteller zichzelf vindt? “Vergeet niet, het kan altijd gebeuren dat levenslijnen elkaar kruisen en per abuis worden verwisseld.” Het herinnert me aan het werk van Samanta Schweblin. De ongekunstelde taal, de centrale rol voor jeugdherinneringen, een gewelddadig beeld halfweg een idyllisch tafereel. “Iedere zomer zagen mijn polsen rood van de snijwonden door de vlijmscherpe grassprieten en de insectenbeten.” Een raadselachtige tekst die doet verlangen naar meer. Zijn er redacteurs en uitgevers met een abonnement op Kluger Hans?” aldus Steven Van Ammel.
Lees hier de tweede pagina van ‘Er is niemand zoals jij‘. De eerste pagina vind je hier.
Er is niemand zoals jij
Ajda Bračič (vert. Marieke Haenebalcke)
Ik keek haar steels aan, vanonder mijn wenkbrauwen, zoals kinderen kijken naar iets wat ze leuk vinden of dat hen nieuwsgierig maakt. Ze riep me bij zich.
‘Ik heb iets voor je.’ Uit het niets toverde ze een klein mes tevoorschijn. Je kon het inklappen en het lemmet was al wat bot. Op het handvat blonk een minuscuul zilverkleurig kruisje.
‘Als ik het je geef, beloof je dan dat je er niemand over zal vertellen?’ Ze boog zo dicht voorover dat haar geur van aarde en zweet me bedwelmde.
Ik knikte. Ik was er vrij zeker van dat mijn ouders me het mes nooit zouden laten houden. Haastig verstopte ik het in mijn zak.
‘Flink zo,’ zei Majda, die weer rechtop ging staan. ‘Zeg ‘ns,’ zei ze. ‘Wat wil je later worden?’
‘Als ik groot ben, zal ik jou zijn,’ antwoordde ik zonder nadenken.
Ze lachte en keek me toen fronsend aan. ‘Ik hoop dat je een grapje maakt,’ zei ze.
Ik hield ervan hoe ze lachte: met haar hoofd diep in haar nek en haar handen op haar knieën. Ze was best anders dan de mensen daar, die oud en achterdochtig waren zoals mijn grootmoeder, of jong en de hele tijd bang zoals mijn ouders. Of ze nu op het land werkten, naar hun werk reden of zelfs in de lokale herberg samenkwamen, zodra de kerkklok luidde, keken ze schichtig omhoog en namen ze gauw afscheid. ‘s Middags konden er namelijk ineens onweersbuien over de vlakte trekken om de velden met vuistgrote hagelstenen te treffen. Als ik nu terugdenk aan die tijd, hoor ik mijn vaders fiets knarsen op het pad naar de hoofdweg, en zie ik de rook die laag door het deurtje van de broodoven kringelde. Iedere zomer zagen mijn polsen rood van de snijwonden door de vlijmscherpe grassprieten en de insectenbeten. Meer dan dat kende ik eigenlijk niet: het huis, de onweersbuien, de klokken die luidden in de verte. Ik dacht dat het altijd zo zou blijven. Majda is nooit getrouwd en heeft nooit kinderen gekregen. Ze zorgde voor haar bejaarde vader. Toen hij gestorven was, ging ze op een dag gewoon weg. Als ik er goed over nadenk, ben ik nu ongeveer zo oud als Majda toen ze verdween. Het huis liet ze leeg achter en de mais vergeelde op het veld, om in de vroege ochtend door herten opgepeuzeld te worden. Maar ze had Stela wel meegenomen, en dus wist ik dat ze uit eigen wil was vertrokken.
…
Lees je graag de rest van deze tekst? Koop dan snel Kluger Hans #48 Vervreemding in onze webwinkel of in een van deze boekhandels. Of word abonnee, dan krijg je automatisch dit nummer toegestuurd als welkomstexemplaar én steun je een van de meest eigenzinnige literaire tijdschriften die er zijn.
Dit is een verhaal uit Bračič‘ verhalenbundel Leteči ljudje (“Vleermensen,” 2022). De Nederlandse vertaling van deze tekst kwam tot stand binnen het Europese talentontwikkelingstraject Connecting Emerging Literary Artists (CELA). Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door Creative Europe, Literatuur Vlaanderen en het Letterenfonds. Ontdek meer via www.cela-europe.com.

Ajda Bračič (1990) studeerde architectuur en werkt als redacteur, schrijver en architect. In 2022 verscheen haar literaire debuut, de verhalenbundel Leteči ljudje (“Vleermensen”) bij uitgeverij LUD Literatura.
Het boek werd bekroond met de Maruša Krese-prijs voor korte verhalen en de Kritiško Sito-prijs (‘keuze van de critici’), en werd genomineerd voor het beste Sloveens debuut.
Ajda schrijft regelmatig over architectuur en cultuur in de Sloveense media.

Marieke Haenebalcke (1986) leest, schrijft en vertaalt uit het Sloveens, Frans en Engels.
Ze studeerde slavistiek, literatuurwetenschappen en vertaler-tolk in Gent en Ljubljana.
In 2018 vertaalde ze de bestseller Beautiful Boy van David Sheff en in 2024 verschenen haar vertalingen van Derrière la haine (Barbara Abel) en de bundel Our Colonial Inheritance (Wendeline Flores en Wayne Modest) voor Wereldmuseum Amsterdam.
DIT BERICHT DELEN