17 juli 2025
roergebied

Intussen zijn we weer aanbeland bij de laatste peetouderkeuze van het seizoen genaamd #48 Vervreemding. En het is niet de minste! Saskia de Coster kiest als tweede favoriet voor ‘Kaarsvetpoten’ van Julie Vanhoenacker. Saskia’s lofrede en de eerste pagina van het verhaal kan je hier lezen!

“Deze tekst trekt als een rivier voorbij, de stroming is sterk dus je gaat mee in de interne monoloog van een vrouw die een fout heeft gemaakt en achter haar mogelijke moordenaar aan loopt, op zoek naar de paarden die zij heeft laten ontsnappen. terwijl ik het verhaal lees komen twee boeken die ik onlangs las zich opdringen. Het ene is Gliff (2024) van Ali Smith, waar twee kinderen in een dystopische wereld aan hun lot overgelaten worden en zich gaan ontfermen over een paard dat naar het abattoir moet. In hun wereld wordt alles gezien en is enkel je verbeelding een weg uit de vervreemding. Ook dacht ik aan “Het goede kwaad” van Samanta Schweblin die in haar werk de vervreemding en de angst dat het fout loopt in het dagelijkse leven de boventoon laat voeren. In Julie Vanhoenackers verhaal of eerder koortsdroom kan een openstaand hek leiden tot een mogelijke femicide. Sterk.”
Lees hier de eerste pagina van ‘Kaarsvetpoten‘:
Kaarsvetpoten
Julie Vanhoenacker
ik heb het verroeste hek achter het bos opengelaten omdat ik geen roest op mijn handen
wou en daardoor zijn de paarden weggelopen en ik ben de verantwoordelijke, ik dacht
dat ze zouden blijven want het gras is daar hoog en meer hadden ze nergens kunnen
vinden maar de wereld is nog hoger en daar had ik niet aan gedacht en dan hij, de man
die slaat maar niet enkel, hij, de man die dreigt want, hij: als we de paarden niet
terugvinden, vermoord ik je en dus veel te groot om te geloven dus ik geloof het niet
maar toch voel ik me wel lichtjes bedreigd en hoop ik dat die verdomde paarden niet te
ver het bos in zijn gelopen, een bos waar de vochtigheid zwart doet kleuren en de stilte
verontrust want zelfs hij is plots stil geworden, hij, hier in dit bos, woordeloos en ik vraag
mij af waarom hij niet verder praat, of hij spijt heeft van wat hij net heeft gezegd of
misschien ligt het aan het bos, misschien voelt hij, de man die mij afschrikt, zelf een
beetje angst, misschien voelt hij zich ook onveilig maar dan niet om dezelfde reden want
ik denk niet dat hij zich bedreigd zou voelen door mij, ook al zou ik zoiets zeggen als ‘ik
zal je vermoorden’, hij zou lachen, hij, de man die lacht met zijn gele tanden bloot en
waarom, hoe komt het dat ik hem ooit aantrekkelijk heb gevonden, ja, ja, omdat hij zoals
iedereen was maar dan net anders en dat anders kon ik natuurlijk niet vatten en wat je
niet kan vatten wil je aanraken, zodat je tenminste weet hoe het voelt,
het is kwart voor acht en het schemert en we zijn beiden achter de oogleden van het bos

die haar ogen langzaam sluit dus wij de donkerte in, ik wil hem vragen of hij onder de indruk is van deze overkoepelende stilte maar ik weet dat zelfs mijn ademhalingen al te luid zijn, laat staan mijn woorden of mijn vragen, dus
ik
blijf stil en loop achter hem aan en nu valt het me op, na twee jaar met hem samen te wonen zie ik nu pas hoe zijn ruggengraat scheef staat, zijn schouders staan niet op dezelfde
horizontale
lijn en hij wandelt (gepuncteerd, nooit in hele noten altijd kort en marcato maar dan
experimenteel), zo onhandig dat ik mijn lach moet inhouden, god ik
hoop dat ik niet lach want anders zou hij — maar waarom merk ik dit nu pas op, die
oneven schouders, was dat het dan, misschien, wat zo anders was aan hem, die rare lijnen,
(fa-sleutel lijnen), overal tot in zijn oren die draaien tot in het oneindige van zijn
lichaam, dat was misschien wat mij tot hem aantrok en hoe meer ik ernaar kijk, hoe
meer zijn schouders iets weg hebben van een ongezonde boom met gerimpelde takken,
tussen al die bomen is hij het boomst, want hij is levend en bomen ook maar bij hem
kan je het duidelijk zien want hij beweegt, hij leeft en dat is waarschijnlijk waarom we bomen beschouwen als materie, als tafel of deur, want een tafel of deur kan niet wandelen en de tak naast mij wandelt mee, ik lieg niet want ik zie het; een dunne tak is beginnen
meewandelen, naast mij
Lees je graag de rest van deze tekst? Koop dan snel Kluger Hans #48 Vervreemding in onze webwinkel of in een van deze boekhandels. Of word abonnee, dan krijg je automatisch dit nummer toegestuurd als welkomstexemplaar én steun je een van de meest eigenzinnige literaire tijdschriften die er zijn.

Julie Vanhoenacker (2003) schrijft zowel in het Frans als in het Nederlands. Ze interesseert zich in de eigenheid van beide talen en hoe deze een verhaal beïnvloedt. Julie exposeerde in La Vallée een film met een tekst over het verband tussen lichamelijkheid en oorlog. Momenteel onderzoekt ze hoe de schrijfstijl en het ritme de spanning in een poëtische thriller kunnen beïnvloeden en versterken.
DIT BERICHT DELEN