2 november 2021
roergebied

Image

Lies Gallez kiest voor … ‘Mezelf voorstellen’ van Nikki Dekker

Lies Gallez met #41 Gêne.

Zoals intussen gewoonlijk, verschijnen de twee favoriete teksten van de peetouders van een nummer druppelsgewijs hier op Roergebied. Dat Lies Gallez en Esohe Weyden zich als meterduo ontfermen over #41 Gêne wist je al. Nu laten we een van de keuzes van Lies Gallez op je los. Ze koos onder meer voor ‘Mezelf voorstellen’ van Nikki Dekker. Waarom? Dat lees je hieronder.

“Nikki schommelt in haar essay tussen grappige, speelse en persoonlijke anekdotes en trekt die vervolgens moeiteloos open naar een groter geheel. Zo vormt zich een unieke gedachtegang waarin je als lezer heerlijk mag mee meanderen. ‘Ik ben dus nostalgisch naar een emoticon’, ‘Ik geloof niet dat ik het leuk vond om een kind te zijn’ en ‘Ergens halverwege mijn tienertijd besloot ik geen geheimen meer te hebben’ – de hele tekst is doorprikt met die gebalde, heerlijke zinnen die tegelijkertijd ook zo veelzeggend zijn. Ze getuigen keer op keer van een groot zintuiglijk en talig vermogen.

Het hele essay is ook dicht op het lichaam geschreven. Van blozen tot zweten, Nikki zoomt er moeiteloos op in. Soms voelt het alsof je als lezer blozend en zwetend mag meekijken vanaf de zijlijn.

Het essay zit ook propvol nostalgie. Je wordt in een bad van MSN, emoticons en van die echte tienermeisjesdingen ondergedompeld – zoals niet kunnen deelnemen aan de gymles, omdat je ongesteld bent.

Wat een verfrissende stem heeft Nikki. Wat een goed essay is dit. Ik zou met omhooggestoken armen willen roepen: go Nikki, waar blijft je debuut? (Neen, geen druk, wel druk, sorry, sorry! Doe maar rustig aan.) Ik wil gewoon meer van dit.”


De eerste twee pagina’s van ‘Mezelf voorstellen’

Het is geen gezicht, het is een geel balletje. Bovenin het voorhoofd zitten twee driehoekige ogen, ogen zoals Manga-poppetjes opgetekend krijgen, met pupillen die onderdanig omhoog kijken. De mond is een strakke horizontale streep, en op de wangen zijn twee dieprode blossen zichtbaar. Hij bloost. Het is inmiddels meer dan vijftien jaar geleden, maar ik moet er nog regelmatig aan denken. Ik mis die emoticon.

Het mooie aan blozen is dat het zo veel verschillende gevoelens in zich draagt. ‘Rode wangen van de slaap, rode wangen na een feestje, rode wangen na een proefwerk’ zingt Kinderen voor Kinderen; ‘Rode wangen zijn niet cool, want rode wangen, die verraden elke keer hoe ik me voel.’ Ik bloos als iemand een van mijn gedichten heeft gelezen, als ik door rood ben gefietst en door een agent word aangehouden, als ik wijn drink, als ik het koud heb, als ik het warm heb, als ik nerveus, uitgelaten, geschrokken of kwaad ben. 

Ik ben dus nostalgisch naar een emoticon. Op WhatsApp vind ik een volwaardig leger aan emoji, en toch: de nieuwe blozende haalt het simpelweg niet bij de oude. De platte kop betekent maar een ding: schrik. Zo’n gezichtje stuur je als je per ongeluk het laatste brood hebt opgegeten, of wanneer je hoort dat je ex nu met een veertig jaar oudere man gaat. Het is eendimensionaal.

Vroeger was het internet een andere plek. Ik weet niet precies waar het aan ligt. De digitale ruimte had zich losgemaakt van het normale leven en de alledaagse wereld. Je kon erheen gaan, of erop, en als je daar was, was je ook echt alleen daar. Je hoofd zat in een website, en je lichaam zat op een bureaustoel achter je computer, een machine die altijd op dezelfde plaats stond en alleen werkte als de stekker in het stopcontact zat. Dit is de plek waar ik heen ging om mezelf te vinden.

Wekenlang had ik mijn vader aan zijn hoofd gezeurd of hij ook MSN op onze computer wilde zetten.  

‘MSN?’ had hij verbaasd gevraagd. ‘Dat hebben we al. Dat is gewoon Microsoft Nederland.’

Toen ik daartegenin bracht dat nee, wij zeker geen MSN hadden, dat het een gratis programma was waarmee ik met vrienden kon praten, begon een wekenlange discussie over de gevaren van het internet, een discussie die ik zou winnen, en een plek waar ik niet snel meer weg zou gaan. Ik zat urenlang in chatboxen en op fora. Mijn moeder was bang dat ik in contact zou komen met pedofielen, mijn vader was bang dat de computer een virus op zou lopen, en ik had mij bekwaamd in het uitwissen van digitale sporen: Geschiedenis. Alle Geschiedenis Tonen. Selecteren. Verwijderen. 

Ik geloof niet dat ik het leuk vond om een kind te zijn, hoewel me destijds duidelijk werd gemaakt dat ik ervan moest genieten. Volwassenen vertelden me over de vrijheid waarin ik me bevond, het onbekommerde leven dat ik leidde. Ik voelde vooral hoe de muren om me heen zich sloten [emoji van een vergrootglas]. Er werd iets in mij geconstrueerd, iets dat alle mogelijkheden lamlegde en een pad recht vooruit stippelde: een zelfbewustzijn dat bepaalde wie ik was, en dus ook: wie ik niet was.

De eerste emoticon werd in 1982 uitgevonden op het forum van de Carnegie Mellon University. Docent Scott Fahlman was op zoek naar een manier om ironie toe te kunnen voegen aan geschreven zinnen, waar de grap niet hoor- of zichtbaar is, en besloot met zijn toetsenbord een primitieve gezichtsuitdrukking te maken; (…)


Nikki Dekker © Gaby Jongenelen fotografie

Nikki Dekker (°1989) publiceerde in verschillende literaire tijdschriften en bracht een chapbook van essays en poëzie uit bij De Nieuwe Oost Wintertuin: een voorwerp dat nog leeft. Daar is ook haar postpakket over zee te bestellen: een literaire avond over de zee in een grote bruine envelop. Nikki werkt aan een roman over zeedieren en liefde die in 2022 bij De Bezige Bij zal verschijnen.


Ook fan van Nikki en benieuwd naar de rest? Doe jezelf #41 Gêne cadeau! Dat kan via onze webwinkel of in deze boekhandels. Of word abonnee, dan krijg je automatisch #41 Gêne toegestuurd als welkomstexemplaar.


DIT BERICHT DELEN